• Wij zijn GMF

    Zjef, vrijwilliger redactieraad Frontaal magazine

    Alle beetjes helpen, en samen bereiken we meer.

INTERVIEW Kris Peeters: ‘Een eerlijke herverdeling maakt ontzettend veel mogelijk’

17 december 2022 at 12:58am

Met ‘Weg van het systeem’ schreef Kris Peeters een boek over… alles. Hoe we coronamaatregelen beleven, almaar vaker cliënten in plaats van burgers zijn, onszelf voorbijhollen en ethiek inruilden voor (liberale) economie. We leven niet in een systeem in crisis, we leven in een crisissysteem, betoogt Kris Peeters, en geef hem na 300 bladzijden scherpe analyse maar eens ongelijk. Gelukkig is er GMF om na de probleemstelling ook te vragen naar de oplossing.

U schrijft dat we komaf moeten maken met het taboe van de heilige economische groei. En daarvoor hebben we eerst en vooral een geëmancipeerde en zelfbewuste maatschappij nodig die de economie durft sturen. U vertelt over het burgerverzet in Herentals, dertig jaar geleden, tegen de bouwplannen voor een oefenterrein in natuurgebied. Dat klinkt ons in Gent bekend in de oren, met de recent afgevoerde rijschoolplannen van De Lijn in Wondelgem. Waarom moet dat verzet eigenlijk van burgers en milieuverenigingen komen? Waarom komt het niet van een van de vele overheden of adviserende diensten?

Daarmee gaan we meteen naar de essentie van het verhaal. Om mijn boek te begrijpen moest ik het eerst schrijven. De hoofdstelling van het boek is: een systeem dat van crisis naar crisis sukkelt, is geen systeem in crisis, maar een crisissysteem. Vergelijk het met iemand die overal en altijd in ruzie komt: tja, misschien ligt het dan toch aan die persoon zelf. We zitten vast in een systeem dat crisissen creëert.

Al schrijvende heb ik een definitie kunnen maken van een systeemfout: iets wat gebeurt dat problematisch is en dat niemand wil, maar niettemin gebeurt. Iedereen zit in een tredmolen, een mechanisme, zodat men niet anders kan dan iets doen waarvan men weet dat het niet deugt. Een gekend voorbeeld is een ambtenaar die zich netjes aan een reglement houdt en zo een slecht plan goedkeurt.

Ik leur tegenwoordig met de regel van Snozzi: ‘Als een project beter wordt door een regel niét toe te passen, dan is de afwijking toegestaan.’ Contexten en omstandigheden veranderen, regels moeten mee veranderen. De regel van Snozzi maakt voortschrijdend inzicht mogelijk.

Vandaag zien we voortdurend dat bestaande regels ons naar resultaten leiden die we niet willen. 

De overheid heeft niet alleen veel starre regels, maar ook verstarde afdelingen. Elke afdeling kijkt naar haar afgebakende domein, haar verantwoordelijkheid, haar deelbelang. De notie ‘algemeen belang’ zijn we uit het oog verloren. Niemand stelt zich nog de vraag of het algemeen belang ermee gediend is, ook politici niet. Na de Vivaldi-begrotingsbesprekingen, zei Vooruit-voorzitter Conner Rousseau: ‘Mensen willen weten: what’s in it for me?’

Dan hoor ik kennelijk niet bij die ‘mensen’, want dat was niet mijn eerste vraag. Ik denk dat velen zich eerder afvragen: ‘what’s in it for degenen die hulp nodig hebben, voor het klimaat, tegen armoede?’ Met andere woorden: een vraag naar het algemeen belang.

Maar het neoliberale denken heeft de idee dat we allemaal egoïsten zijn zo mainstream gemaakt dat we het niet meer zien. Dat is eigen aan een dominant paradigma: het is zo allesomvattend dat we niet meer zien dat het er is, het lijkt de natuurlijke staat der dingen, ontkent dat het een paradigma is en ontkent dat er een andere manier van denken mogelijk is. Het neoliberale denken zegt: de som van alle individuele belangen is gelijk aan het algemeen belang. Dat is natuurlijk niet juist. We verliezen telkens weer de commons uit het oog (commons: zaken die niet specifiek aan iemand toebehoren, zoals lucht, kennis, maatschappelijk weefsel).

En dat geldt ook voor overheidsdiensten en ambtenaren: zij voeren hun opdracht uit, maar die opdracht kijkt niet naar het algemeen belang. Daar komt ook nog eens de angst bij om van regels af te wijken. Dat is begrijpelijk, ik heb dat als politicus ook ervaren. Je wil niet beschuldigd worden van favoritisme of beslissingen à la tête du client.

Burgers vervreemden van de politiek, van elkaar en van zichzelf. Vervreemding, onthechting, onverschilligheid, wantrouwen: hoe keer je die zelfversterkende kringloop?

Ik voeg daar meteen ook wanhoop en ontmoediging aan toe. Misschien begint het probleem daar. Ik zie het bij veel vrienden, oude krijgers van de goede zaak, en ook bij mezelf. 

Wat kan helpen is om te beginnen het besef dat je niet alleen bent. Er zijn best veel mensen die meer vragen dan: ‘What’s in it for me?’ Twee: een groot probleem kan je in stukjes hakken. De wereld redden, tja, hoe begin je daaraan? Maar een omgeving vergroenen of een buur helpen, dat is wel behapbaar.

Mensen vervreemden van de overheid en van besluitvorming omdat ze niet betrokken worden. Neem nu de heraanleg van een plein. Men vertrekt dan vaak vanuit bestaande regelgeving, en die is zo veelzijdig en complex dat slechts een handvol experts kan meepraten. Het resultaat voldoet dan aan de regels, maar is niet om aan te zien. Je zou ook kunnen vertrekken vanuit de vraag: wat willen we? En dan nodig je mensen uit om te dromen. Dromen kan iedereen en dan heb je meteen een inclusief verhaal. Dát is democratie.

Ook goed om weten: het gaat niet altijd tergend traag. Vier jaar geleden schreven architect Tim Vekemans en ik een artikel over ontharding. We dachten dat het op veel tegenkanting zou stuiten, maar eigenlijk is dat concept erg snel gemeengoed geworden. Met vallen en opstaan wordt het nu in beleid omgezet.

Ten derde is er het belang van het onderweg zijn. De weg naar het doel moet ook de moeite waard zijn, mag plezant zijn. Een ernstige toestand mag je best met humor te lijf gaan. En in plaats van te focussen op de ontberingen onderweg, kunnen we beter kijken naar alles wat we winnen.

U vindt dat rechts een veel overtuigender verhaal vertelt, herkenbaar en met aantrekkelijke puurwoorden zoals ‘vrijheid’ en ‘familie’, terwijl links vaak angstwoorden gebruikt, focust op de planeet of de toekomst en vaak beschuldigend klinkt. Is dat ook een vingerwijzing voor milieuverenigingen?

Ja. Al is het een moeilijke discussie natuurlijk. In ‘Het is allemaal de schuld van de Chinezen’ schrijft Tine Hens dat we problemen moeten durven benoemen, dat niemand er wat aan heeft er omfloerst over te doen. Ze heeft gelijk. Maar dat neemt niet weg dat je ook een wervend verhaal moet vertellen dat stuwt in plaats van afstompt. Volgens mij heeft dat meer kans op slagen wanneer het focust op het concrete, op dat wat dichtbij en tastbaar is. 

U haalt enkele bouwstenen aan om een andere economie en een ander systeem uit te bouwen. Ten eerste: een armoede- en rijkdomgrens. Waarom is rijkdom een probleem?

Wat je uitgeeft aan het teveel kan je niet meer uitgeven aan het tekort. Grondstoffen, tijd, geld, aandacht en ruimte zijn niet eindeloos voorhanden. Als er ergens wordt gemorst en elders is er een tekort, dan bestaat daar een verband tussen. Stoppen met morsen lijkt me dan logisch. Vandaag zien we de kloof alleen maar groter worden.

Het teveel in beeld brengen wordt snel weggezet als jaloezie en afgunst. Maar daar gaat het niet om. Het gaat om rechtvaardig en rationeel omgaan met schaarse zaken. En een eerlijke herverdeling maakt ontzettend veel mogelijk, in de eerste plaats mentaal. Je kan opnieuw dromen, ook over zaken die doorgaans al snel weggezet worden als onbetaalbaar.

Het voorbije jaar kwam er kritiek op het veelvuldige gebruik van privéjets voor korte vluchten. Dat is een verspilling van grondstoffen, geld, ruimte, noem maar op, middelen die je voor andere behoeften kan gebruiken. Het is evident dat je dat aanpakt, en toch kwam op die kritiek weer kritiek. Men noemde de voorgestelde taks een jaloezietaks. Ook dat is een illustratie van het neoliberale denken: morele vragen worden niet meer gesteld, de markt heerst. Als er vraag naar is en iemand wil ervoor betalen, dan is het goed. De vervuiler betaalt, en dus is er geen probleem. Wie daar vragen bij stelt, wordt weggelachen.

Waarmee we terug zijn bij het dogma van de economische groei.

Economische groei betekent vandaag vaak degradatie en schade, bijvoorbeeld aan het milieu. We noemen het rijkdom, maar in de feiten is het verarming. We zagen het tijdens corona: het ging slecht met de economie en de planeet fleurde weer op. Dat is toch pervers? Zoals we onze economie vandaag organiseren, organiseren we onze eigen ondergang. Er moet dus iets anders in de plaats komen. Dat gaat niet van de ene dag op de andere.

Gelukkig zie je onder meer steden en gemeenten een voortrekkersrol opnemen. Gemeentebesturen staan in de realiteit en zijn goed geplaatst om veranderingen in gang te zetten. 

Ondanks de vele beperkingen door Vlaamse regelgeving?

Ik zeg niet dat goed geplaatst zijn ook betekent dat het gemakkelijk is. We moeten dingen durven doen die afwijken van wat we gewoon zijn te doen. We moeten nieuwe zaken uitproberen, soms op de bek durven gaan. Dat is minder comfortabel dan doen wat je kent. 

Kleine gemeenten verdrinken in het werk, ze hebben de handen vol met de problemen van elke dag. Grotere en sterkere overheden zoals Gent hebben meer ruimte om nieuwe ideeën uit te proberen en algemeen ingang te doen vinden. 

Bij ruimtelijke ordening bijvoorbeeld gaat heel veel aandacht naar het eigendomsrecht en wordt, eens te meer, het algemeen belang te weinig beschermd. Daar kan aan gesleuteld worden, ook binnen de bestaande wetgeving. Gemeenten kunnen vaker de randen opzoeken. Corona bewijst dat veranderen op korte termijn echt mogelijk is. Kijk hoe er geëxperimenteerd werd met woonerven.

Ook de onderlinge samenwerking kan beter, denk ik. Gemeenten werken op dit moment vaak in verspreide slagorde. Misschien mogen we van de VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, red.) meer vragen om verandering aan te jagen, en assertiever te wijzen op regels die niet werken. Voorwaarde is dan wel dat de VVSG een onafhankelijke instelling is die niet aan het handje loopt van de politieke meerderheden van de hogere overheden.

Als u één advies mag geven aan lokale beleidsmakers, hoe luidt dat dan?

Er zijn al veel heel goede ideeën, maar ze worden niet uitgevoerd. Dus mijn advies is: walk the talk. 

In zowat elk bestuursakkoord staat iets over ontharding. Goed idee, alleen passen we het niet toe. Onderhoudswerken worden met de ogen dicht uitgevoerd: elke zoveel jaar kletsen we er een nieuwe laag asfalt bovenop. Er kritisch naar kijken zou ons veel maatschappelijke winst opleveren. Ook het STOP-principe (stappen, trappen, openbaar vervoer en dan pas personenwagens, red.) wordt in de meeste gemeenten onderschreven. Geweldig idee, maar ook dat passen we niet toe. De armoedetoets, de kindnorm: allemaal zaken die we als idee wel omarmen, maar nog veel te weinig in praktijk brengen. 

Dat gaat niet altijd om slechte wil, soms is de werkdruk te hoog of zijn we in de routine vastgeroest. Ook ik maak daardoor soms fouten, omdat ik niet genoeg de tijd neem om iets grondig te bekijken of te doordenken.

U hebt een boek geschreven over alles. Wat volgt nu?

Misschien het boek dat al op stapel stond voor corona. Toen was ik aan het nadenken over snelheid. Alles moet altijd snel gaan, er is een permanente versnelling. Soms is snelheid goed, maar vaak levert een beetje vertraging veel en veelzijdige winst op. Democratie werkt traag, maar de klimaatcrisis heeft een snelle aanpak nodig: hoe gaan we daarmee om? Dat wil ik verder verkennen. 

Haast u, we kijken ernaar uit!

Dit artikel werd geschreven door Bouke Billiet voor Frontaal (editie Winter 2022), het magazine van Gents MilieuFront. Wil je ook 4x per jaar inspirerende en kritische Frontaal-artikels lezen op papier of digitaal? Word nu lid van GMF en geniet van Frontaal en tal van andere fijne voordelen!

Print

Zonder leden geen GMF!

Word lid vanaf €10 per jaar en ontvang 4x per jaar ons magazine Frontaal

Lid Worden X