Openbaar vervoer onvoldoende alternatief voor autopendelaars
15 februari 2018 at 8:00amAls je naar het centrum van de Stad Gent wil komen, is het openbaar vervoer – voor mensen uit de wijde omgeving van Gent – op vlak van tijd niet concurrentieel met de auto. In een straal van om en bij de 5 km rond Gent ben je altijd snelst met de fiets. Dat wijst een theoretisch onderzoek van Gents MilieuFront uit. Als we werk willen maken van een modal shift dan moeten de verschillende overheden keuzes maken en hun middelen investeren in beter en sneller openbaar vervoer naar de stad, en in hoogwaardige fietsinfrastructuur.
Gents MilieuFront onderzocht voor 13 deelgemeenten en voor 23 omliggende gemeenten en steden in de periferie van Gent de tijdsduur om met de fiets, de wagen of het openbaar vervoer te reizen van de kerk (of het dorpsplein) naar de Gentse Korenmarkt. We brachten daarbij ook de wachttijd en wandeltijd in rekening. Het onderzoek gebeurde op basis van online routeplanners en de websites van De Lijn en de NMBS. We deden ons onderzoek op een moment binnen en een moment buiten de spits. De methodologie en berekenwijze vind je bovenaan de data-tabel.
Uit de resultaten blijkt dat de fiets voor korte afstanden het snelste vervoersmiddel blijft om je naar het centrum van de stad te begeven. Mensen die binnen een straal van om en bij de 5 km van de kuip van Gent wonen (bv. Drongen, Destelbergen, …) zijn sneller met de fiets. Voor alle 13 onderzochte deelgemeenten is de fiets tijdens de spits de snelste optie. Gemiddeld ben je vanuit deze deelgemeenten in de spits 29% sneller met de fiets. Dit potentieel van de fiets kan alleen nog maar groeien, rekening houdend met de komst van de elektrische fiets en de verwachte investeringen van fietsinfrastructuur in en rond de stad.
Tijdens de spits wint de fiets ook voor langere afstanden aan belang. Dan zijn ook inwoners van Evergem, Oostakker, Sint-Denijs-Westrem en zelfs uit Wetteren sneller met de fiets dan met de wagen.
Voor inwoners die niet in de nabijheid van Gent wonen is (op enkele uitzonderingen na) de auto altijd het snelste vervoersmiddel. Gemiddeld ben je vanuit de onderzochte omliggende gemeenten tijdens de spits 13% sneller met de wagen dan met het openbaar vervoer. Dat geldt vooral voor gemeenten zonder station of goede treinverbinding zoals bijv. Wachtebeke, Oosterzele of Zomergem. Vanuit 13 (van de 23) gemeten omliggende gemeenten ben je tijdens de spits altijd sneller met de wagen. Echter, vanuit centrumsteden met een (goede) treinverbinding (bijv. Lokeren, of Dendermonde) ben je sneller met het openbaar vervoer. Tijdens de spits ben je ook sneller met het openbaar vervoer vanuit Deinze, Aalter of Oudenaarde.
Ons openbaarvervoersysteem moet daarom – om concurrentieel te zijn met de wagen – inzetten op snelle en logische verbindingen. De trein of de tram zijn, op basis van de resultaten, nu al al een sneller een alternatief voor de wagen. Buslijnen blijken het minst tijdsefficiënt.
Je vindt alle gegevens ook op onderstaande kaart (je kan de laag van in en buiten de spits aan- en afvinken). De symbolen (groen: fiets, rood: auto, geel: openbaar vervoer) geven aan met welk vervoersmiddel je snelst bent.
Een bijkomende handicap van het openbaar vervoer is natuurlijk ook de flexibiliteit. Met de wagen en met de fiets kan je op gelijk welk moment vertrekken. Het openbaar vervoer heeft op dalmomenten een te lage frequentie. Ook het avond- en nachtvervoer is te weinig uitgebouwd om een vlot alternatief te bieden voor bezoekers van de stad.
Er moet wel een kanttekening geplaatst worden bij de langere reistijd van het openbaar vervoer. Met de bus/tram hoef je zelf niet te sturen, hoef je geen parkeerplaats te zoeken, kun je geen ongeval veroorzaken, hoe je niet te tanken, enz. Om die reden worden er bij vergelijkingen van openbaar vervoer versus autotransport concurrentiefactoren gehanteerd: als je met het openbaar vervoer komt dan mag je om bovenstaande redenen iets langer over het traject doen. Maar dat verschil mag niet te groot zijn om over goed openbaar vervoer te spreken. Zie concurrentiefactor auto/openbaar vervoer (op tabblad “grafieken’).
Hoe zit het met de kosten?
In ons onderzoek hebben we enkel rekening gehouden met de factor “tijd”, ongeacht de kostprijs. Vanzelfsprekend komt de fiets, vanuit kostenoogpunt, altijd op de eerste plaats. Het openbaar vervoer komt meestal op de tweede plaats, met name wanneer je de prijs van het parkeerticket voor de auto in rekening brengt. De auto is altijd het duurst tenzij het om hele korte ritten gaat, er niet wordt geparkeerd, of wanneer voor langere trajecten ook zowel de trein als de bus worden gebruikt.
Overheid moet keuzes maken
De Vlaamse en Federale overheid hebben de sector openbaar vervoer jarenlang behandeld als een kostenpost, dit terwijl de sector tal van oplossingen biedt voor mobiliteitsproblemen. Er was te weinig beleid en er waren te weinig middelen voor een goed en performant openbaar vervoer. Concreet voor Gent is er daarenboven nooit adequaat nagedacht over een grootstedelijk openbaar vervoer.
Gents MilieuFront vraagt daarom, op basis van de resultaten van bovenstaande analyse, dat:
- het Pegasusplan van de Lijn van onder het stof wordt gehaald, geherevalueerd en uitgevoerd;
- de NMBS investeert in spoorlijn 204
- de NMBS de stations in de stadsrand opnieuw opent en revitaliseert (Wondelgem, Oostakker, Sint-Denijs-Westrem (The Loop), Gentbrugge, Gent-Muide, enz.)
- de NMBS, de Stad Gent en de Lijn in de toekomstige vervoersregio’s alle middelen samenbrengen om ons openbaar vervoer terug aantrekkelijk en efficiënt te maken.
De Stad Gent, de provincie Oost-Vlaanderen en de Vlaamse Overheid moeten bovendien alle zeilen bijzetten om de fietsostrades versneld aan te leggen. Terwijl de Vlaamse Overheid een vierde rijstrook wil aanleggen op de E40 blijft de snelheid waarmee we snelle fietsverbindingen aanleggen te traag. Alle overheden moeten de handen in elkaar slaan – zeker met de komst van de (snelle) elektrische fiets – om veilige en vlotte fietsverbindingen te realiseren van en naar de stad. Gent verdient een wijdvertakt en bewegwijzerd fietsnetwerk met de randgemeentes én de buurgemeentes. Een gedegen infrastructuur trekt immers gebruikers aan.