Veilig naar school? Nog te veel obstakels
1 september 2016 at 8:17amHet bannen van vrachtwagens in de buurt van Kortrijkse scholen krijgt veel lof. Maar om het aantal ongevallen op weg naar de les te verminderen, moet er volgens deskundigen veel meer gebeuren. We sommen vijf mogelijkheden op. “Laat zo weinig mogelijk auto’s toe op de invalswegen.”
31-08-16, 20.53u. De Morgen – auteurs: Remy Amkreutz, Sara Vandekerckhove – Foto’s: Bas Bogaerts, Tim Dirven
1. Vrachtwagens bannen
Een uur voor de eerste bel en een halfuur na het einde van de schooldag. Op die momenten mogen geen zware vrachtwagens rondrijden in de buurt van de Kortrijkse scholen. Die beslissing van het stadsbestuur, de Bouwunie en de Confederatie Bouw krijgt veel lof. Het verbod, dat geldt voor werfverkeer van meer dan vijf ton, is uniek in Vlaanderen en moet het aantal dodehoekongevallen doen dalen. Een doelstelling die volgens verkeersexpert Dirk Lauwers (UGent) zal worden gehaald. “Eigenlijk is het heel simpel: vrachtverkeer en fietsverkeer gaan niet samen. Je moet die van elkaar scheiden.”
Hij juicht de maatregel toe, net als de Fietsersbond en Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA). Toch maken (andere) experten een evaluatie. Zij spreken van een symbolische maatregel en wijzen erop dat er geen afspraken zijn gemaakt met andere sectoren. Vrachtwagens die op weg zijn om winkels of supermarkten te bevoorraden, zullen wel nog onderweg zijn. Het zorgt ervoor dat de impact in de praktijk eerder gering zal zijn, zo stelt verkeersdeskundige Johan De Mol (UGent).
“Als het lunchtijd is, passeren daar ook kinderen. Het is een zeer fragmentaire beslissing die erg moeilijk te controleren valt. Hier gaat het alleen om sommige vrachtwagens, maar wat doen we dan met groot uitgevallen bestelwagens? Die zijn soms even gevaarlijk.”
De Mol ijvert daarom voor een fundamentele hertekening van onze leveringsmethodes. “Je moet eigenlijk dat hele mobiliteitsplan herdenken. In het geval van Kortrijk zou je veel meer gebruik kunnen maken van de waterwegen, aangezien de Leie erdoor loopt. Eerst via de rivier transporteren en dan de elektrische fiets op: dát is de toekomst. Of zorg ervoor dat de leveringen aankomen in overslagcentra aan de rand van de stad.”
2. Autovrij
Het onmogelijk maken van verkeer tussen wijken of zelfs het volledig bannen van gemotoriseerd verkeer blijft een heet hangijzer. Het leidt vaak, kijk maar naar het Gentse mobiliteitsplan, tot bijzonder emotionele discussies. Toch is het volgens Willy Miermans, verkeersdeskundige van de UHasselt, behoorlijk eenvoudig. “Ouders brengen hun kinderen nog altijd met de auto naar school, omdat zij de route erheen onveilig vinden vanwege het gemotoriseerde verkeer. Die vicieuze cirkel moeten we doorbreken, en het zijn daarbij niet de vrachtwagens, maar de auto’s die het grootste probleem vormen.”
Miermans ijvert voor een graduele aanpak. In eerste instantie moeten stadsbesturen het voor ouders onmogelijk maken om in een ruime omgeving rond de school te parkeren. Een volgende stap is het instellen van zogeheten schoolstraten, waarbij op bepaalde tijdstippen de straten naar en bij de school autovrij worden gemaakt. Het moedigt ouders aan om hun kinderen met de fiets te laten gaan, ook omdat het risico op een ingrijpend ongeval drastisch kleiner is.
“Toch kan er nog meer gebeuren”, stelt Miermans. “We moeten ook een langere route, van de wijk naar de school toe, aanduiden en de kinderen daar naartoe leiden. Op zo’n invalsweg moet het aantal controles door de politie worden opgevoerd en moeten er zo weinig mogelijk auto’s zijn. Het Nederlandse Houten bij Utrecht is daarin een schoolvoorbeeld. Zo goed als iedereen beweegt er zich te voet of met de fiets voort. Als we dat in Vlaanderen ook zouden voorzien, dan kun je ervan uitgaan dat er nul zware ongevallen gebeuren.”
3. Zone 30
Het is een al te bekend beeld: het bordje met 30 kilometer per uur dat sinds 2005 bij alle scholen in ons land te vinden is. Wat helaas minstens zo zichtbaar is, zijn de vele snelheidsovertreders of bruusk remmende automobilisten. Vorig jaar nog gaf het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV) mee dat 90 procent van de Belgen de zone 30 in schoolomgevingen weleens negeert. Lauwers dringt daarom aan op drastische handhaving. “Er worden soms wel drempels, wegversmallingen of paaltjes geplaatst, maar er moet gewoon meer worden gecontroleerd. Nu is het maar al te vaak zo dat een automobilist pas een boete krijgt als er harder dan 50 kilometer per uur wordt gereden.”
Het zou tot een dalend aantal ongevallen leiden en de kans op een fatale afloop mogelijk kleiner maken. Maar het effect zou vermoedelijk eerder beperkt zijn. Liefst driekwart van alle ongevallen met kinderen die op weg zijn naar de les gebeuren volgens het BIVV in een straal van 300 meter buiten de zone 30. Juist daarom zijn de experten het erover eens dat dit gebied moet worden uitgebreid en het best zo groot mogelijk kan worden gemaakt. Zoals in Gent, waar in het hele stadscentrum de snelheid is verlaagd, of Antwerpen, waar er werk van wordt gemaakt.
“We moeten de zone 30 verder uitbreiden”, zegt Lauwers. “Maar daar mag het wat mij betreft niet bij eindigen. In Frankrijk, en dat stemt misschien tot nadenken, is bij nogal wat scholen een zone 20 ingesteld.”
4. Infrastructuur
Emoticons die groen of rood oplichten naarmate de snelheid te hoog of net goed is. Flikkerende borden die aangeven dat er een school in de buurt is. Of gewoon in rode neon: ‘U rijdt te snel.’ Het zijn allemaal manieren om chauffeurs tot voorzichtigheid aan te manen. Lapmiddeltjes, vindt De Mol. “Onderzoek heeft aangetoond dat zoiets maar een heel tijdelijk effect heeft. Dit zijn geen maatregelen die het probleem oplossen. Bij een zone 30-bord zou je eigenlijk dezelfde reflex moeten hebben.”
Wel helpt het om de rijbanen zodanig in te richten dat snelheidsduivels geen kans meer maken. Verkeersdrempels, smallere wegen, andere wegbedekkingen… Ook een apart fietspad is een pak veiliger. “In een zone 30 is zoiets niet nodig”, zegt De Mol. “Maar bij gewestwegen is dat een must.”
De Fietsersbond benadrukt dat fietspaden perfect moeten aangelegd zijn en dat de kruispunten conflictvrij moeten worden gemaakt. “Zorg er bijvoorbeeld voor dat gemotoriseerd verkeer niet mag afslaan als fietsers rechtdoor mogen fietsen. Je kunt ook fietswegen aanleggen die onder de bestaande wegen duiken. In Freiburg zijn zo veilige verbindingen aangelegd tussen nieuwbouwwijken en het centrum.”
5. Veilige fietser
Veilig naar school fietsen begint ook bij de kinderen en ouders zelf. Zo is het zaak om een goede route uit te stippelen. De veiligste weg is nu eenmaal niet altijd de kortste. Online is daarover heel wat informatie te vinden. De provincie West-Vlaanderen bijvoorbeeld brengt elk jaar schoolfietsroutekaarten uit, die netjes aangeven welke wegen de beste keuze zijn. Ouders oefenen het best dat traject al eens met hun kinderen. Regelmatig fietsen is sowieso een plus om kinderen een betere rijvaardigheid en verkeersinzicht bij te brengen. Kinderen die niet vaak hebben gefietst, missen die feeling. Pas vanaf 10 à 12 jaar zijn kinderen daar in principe oud genoeg voor.
‘Fietspoolen’ is ook een mogelijkheid. Hierbij gaat een kleine, duidelijk herkenbare groep kinderen onder begeleiding van een volwassene naar school of naschoolse activiteiten. Ouders kunnen hiervoor een systeem uitwerken.
Ook het materiaal van de jonge fietser moet goed zijn. Een grote fiets is misschien budgettair een slimme keuze, voor de veiligheid is het nefast. Voorts raadt de Vlaamse Stichting Verkeerskunde ook een helm en fluohesjes aan.
Al heeft Lauwers daar zijn bedenkingen bij. “Ik begrijp dat wel, maar zij geven zo toch de verkeerde boodschap. Bij automobilisten zorgen we ervoor dat hun wegen zo vergevingsgezind mogelijk zijn. We leggen vangrails aan om de kans te reduceren dat een ongeval fatale gevolgen heeft. Dat moeten we toch ook voor fietsende kinderen kunnen doen? Wij moeten wegen voorzien waarop ze kunnen vallen en nauwelijks het risico lopen dat ze worden overreden door een auto of vrachtwagen.”