• Wij zijn GMF

    Pieter, voorzitter en duizendpoot

    Via GMF kan ik in Gent een lokaal antwoord geven aan een wereldwijde uitdaging.

Lage-emissiezone in Gent onvoldoende voor behalen doelstellingen luchtkwaliteit

1 oktober 2018 at 7:09am

Vlaanderen maakt een nieuw luchtbeleidsplan op (zie hier). En dat is goed want de impact van slechte lucht op onze gezondheid wordt alsmaar duidelijker. Tegelijkertijd groeit de vraag van bezorgde burgers om duidelijke informatie en harde maatregelen. Ook grote en kleine  meetcampagnes schieten als paddenstoelen uit de grond.

De Vlaamse luchtkwaliteit verbetert gestaag maar toch blijft onze lucht voor sommige parameters boven de normen die Europa ons oplegt en ver boven de waarden die de Wereldgezondheidsorganisatie vooropstelt. Vooral bij stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10 en PM2,5) zijn er problemen.

Bovendien stelt het luchtbeleidsplan dat bij ongewijzigd beleid in verschillende steden en gemeenten de middellangetermijndoelstelling voor NO2 niet gehaald wordt in 2030. Dat is onder meer zo voor Gent (zie onderstaande figuur; gemeenten die de doelstelling niet halen zonder nieuw beleid zijn rood ingekleurd).

 

Tijd dus voor een nieuw Vlaams plan en een resem bijkomende maatregelen. Die maatregelen zullen ook een impact hebben op Gent en de Gentenaars.  

Het plan stelt voorop dat stadscentra ‘versneld emissiearm moeten zijn tegen 2030’. De stad Gent plant in 2020 de invoering van een lage-emissiezone (LEZ). De vraag is of de huidige plannen voor een lage-emissiezone voldoende zijn. Of moet de stad ook inzetten op een Ultralage-emissiezone, zoals dit luchtbeleidsplan voorstelt? In het luchtbeleidsplan staat het op pagina 17 zo omschreven: “In Gent, Oostende, Leuven en Mechelen halen we de middellangetermijndoelstelling niet bij een verderzetting van het bestaande beleid, maar wel als we de maatregelen uit het beleidsscenario uitvoeren. In dit scenario gaan we ervan uit dat de steden Oostende, Leuven en Mechelen een lage-emissiezone (LEZ) invoeren en dat de stad Gent een ultralage-emissiezone (ULEZ) invoert waar enkel nog zero-emissievoertuigen zijn toegelaten en aansluitend op deze ULEZ een LEZ invoert in een ruim gebied.”  Een bijkomende mogelijkheid is om het gebied van de LEZ (nu het gebied binnen de R40) uit te breiden naar een gebied binnen de R4 (zoals GMF eerder vroeg). Gents MilieuFront vindt dat de stad nu al moet nadenken over de implementatie van de opvolger van de geplande LEZ van 2020. En dat de de voorgestelde normen voor de lage-emissiezone (start invoering 1/1/2020) te laag liggen. Allemaal vragen en uitdagingen voor de volgende coalitie.  
(Meer fundamenteel vraagt GMF zich ook af of het wel aan de steden/gemeenten is om elk afzonderlijk een LEZ of ULEZ in te voeren. Moet heel Vlaanderen geen LEZ vormen. Dit zou een veel grotere impact hebben en veel duidelijker zijn voor automobilisten).

Het is hoopgevend dat de Vlaamse Overheid ook een daling van het aantal gereden wegkilometers vooropstelt. Het totale aantal gereden voertuigkilometers steeg tussen 2005 en 2015 quasi continu: van 54,5 miljard voertuigkilometers in 2005 naar 58,6 miljard voertuigkilometers in 2015. Het plan stelt voorop dat het aantal kilometer over de weg daalt tot maximaal 51,6 miljard gereden voertuigkilometers in 2030. We vragen ons luidop af hoe de Vlaamse Overheid dit wil realiseren als ze tegelijkertijd inzet op meer wegcapaciteit. De Vlaamse Overheid schuift wel een slimme kilometerheffing voor personenwagens naar voor (maar dat horen we nu al een aantal jaar). GMF verwacht dat er op korte termijn een duidelijk en concreet stappenplan komt van de Vlaamse en Federale overheid om tot een volwaardige kilometerheffing voor personenwagens te komen. Het plan stelt ook dat een aanpassing van het systeem van salariswagens vanuit mobiliteits- en milieuoogpunt dan ook aangewezen is. Dit lijkt Gents MilieuFront ook niet meer dan logisch.

Het plan stelt ook het volgende voorop: ‘Binnen de verstedelijkte gebieden van Antwerpen en Gent hebben de duurzame modi een aandeel van minstens 50 %’. Het Gents circulatieplan zal dus op zijn minst nog uitgediept en verbreed moeten worden. Zonder bijkomende maatregelen krijgen we het aandeel van het wagengebruik niet naar beneden.

Het plan stelt ook dat trager verkeer zorgt voor vlottere doorstroming en minder uitstoot. GMF is vragende partij voor een zone 90 regime op de autosnelwegen op Gents grondgebied. 

Om de uitstoot van houtkachels en houtverbranding aan te pakken werkt de Vlaamse Overheid een green deal uit met de kachelsector, de zogenaamde ‘Green Deal rond huishoudelijke houtverwarming’. De belangrijkste acties zijn gericht op het uitfaseren van oude vervuilende kachels en open haarden, technische ontwikkelingen voor nieuwe toestellen en stimulansen van correct stookgedrag (al vragen we ons af of dit effect zal hebben). Op korte termijn wil de Vlaamse overheid ook werk maken van een premieregeling om de oudere en meest vervuilende houtverwarmingssystemen versneld buiten gebruik te stellen. Hoewel we het uitfasering van oude kachels en open haarden aanmoedigen, moet er wel op worden toegezien dat de behaalde emissiereducties niet worden teniet gedaan door een stijging in het aantal huishoudens dat hout of pellets verbrandt. 
Lokaal denken we dat de stad Gent ook een rol te spelen heeft. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verbiedt om bij slechte luchtkwaliteit (en indien er andere verwarming beschikbaar is) met hout te verwarmen. Gent zou ook iets soortgelijks kunnen invoeren. Het is een heel sterk signaal, los van het feit of het op dit moment afdwingbaar is of niet.

De emissies van de landbouw doen zich uiteraard buiten de stad voor, maar de effecten van de luchtverontreiniging door landbouw laten zich ook in de stad voelen. De landbouw is de belangrijkste bron van ammoniak (NH3), dat in de atmosfeer wordt omgezet tot fijnstof. Dit zogenaamd secundair fijnstof draagt in belangrijke mate bij aan de hoge fijnstofconcentraties in Vlaanderen, en zorgt in de mestuitrijperiode vaak voor lentesmog (http://www.vilt.be/verkeer-en-bemesting-veroorzaken-lentesmog). Daarnaast heeft ammoniak een vermestend effect op ecosystemen, waar ook natuurgebieden in het Gentse onder te lijden hebben. De maatregelen die in het plan staan om de reductie van ammoniak te verminderen, zijn van technische aard, maar de winst die hier uit kan gehaald worden is beperkt. We pleiten dan ook voor een geleidelijke reductie van de veestapel, wat ook problemen als overbemesting, vervuilde waterlopen, en methaanemissies substantieel zou verbeteren.

Wat met Arcelor Mittal?
Arcelor Mittal is in de Gentse regio een geval apart. De fabriek zorgt in zijn eentje voor een groot deel van de CO2-uitstoot (onschadelijk voor de mens maar nefast voor het klimaat) en SO2-uitstoot.

Zie de onderstaande kaart van waar de problemen met SO2 zich in Vlaanderen voordoen. 

In het luchtbeleidsplan is een hele paragraaf gewijd aan Arcelor. Zie voetnoot.

Arcelor Mittal is duidelijk een speler ‘hors categorie’, en de Vlaamse overheid focust speciaal voor dit bedrijf op wat technisch en economisch haalbaar lijkt, en niet op wat nodig is. Het is voor iedereen duidelijk dat Arcelor een gigantische impact heeft op de luchtkwaliteit (maar ook op klimaatverandering) maar het bedrijf is voor de Vlaamse overheid te belangrijk om het te dwingen (niet kosteneffectieve) investeringen te doen om de luchtkwaliteit te laten verbeteren. Ook de Stad Gent koos er al vroeger voor om de uitstoot van het bedrijf niet mee te tellen in het huidige stedelijke klimaatplan. De staalindustrie kan zijn gang blijven gaan en heeft geen plannen om in Gent voor schone lucht en een klimaatveilige toekomst te zorgen. Gents MilieuFront vraagt dringend een masterplan om ervoor te zorgen dat Arcelor Mittal in de Gentse haven op 20 jaar tijd klimaatneutraal en proper staal kan produceren. We willen de werkgelegenheid in de Gentse haven houden, de vervuiling niet.  


voetnoot – passage over Arcelor Mittal in luchtbeleidsplan

De emissies van de metaalsector zijn hoofdzakelijk afkomstig van één bedrijf (Arcelor Mittal – nvdr). Omwille van technische (grote, oude installaties die deel uitmaken van een geïntegreerd proces), maar ook economische (door de hoge emissies zijn zelfs maatregelen met een lage eenheidsreductiekost vaak zeer duur) redenen, liggen reductiemaatregelen niet voor de hand. Sommige maatregelen die zijn overwogen in de vorige NEC-programma’s bleken bij nader studiewerk niet haalbaar of kosteneffectief en zijn in een aantal gevallen ook nergens ter wereld succesvol gedemonstreerd (voornamelijk SCR op installaties met een zeer hoog rookgasdebiet). Maatregelen die in de periode 1990–2010 wel hebben geleid tot reducties van vooral SOx, maar ook van NOx,zijn de ontzwaveling van het cokesovengas en het vervangen van cokesgruis in de sinterfabrieken door antraciet.

In het kader van de omzetting van de BREF-conclusies van voor de ijzer- en staalproductie in VLAREM III en in het kader van de nieuwe milieuvergunning die in 2016 aan het bedrijf is verleend, zijn bijkomende emissiereducerende maatregelen in de wetgeving verankerd:

  • De installatie van een rookgasrecirculatie op de grootste sinterfabriek (SIFA 2) is voorzien tegen 2020. Dat zal leiden tot een emissiereductie van ongeveer 500 ton NOx en 800 ton SOx. Deze rookgasrecirculatie werd in het NEC-reductieprogramma uit 2006 nog onhaalbaar geacht.

  • Inzake geleide emissies van fijn stof zijn diverse bijkomende maatregelen voorzien[…]:

  • een nieuwe mouwenfilter op de ontstoffing van de gietvloer in één hoogoven en het performant laten functioneren van de elektrofilter en mouwenfilter op de ontstoffing van de gietvloer in een andere hoogoven;

  • de vernieuwing van de multicycloon en de ombouw van de elektrofilter tot hybride filter op een sinterfabriek;

  • naast de invoering van de volledige rookgasrecirculatie ook de vernieuwing van de elektrofilters en een bijkomende mouwenfilter in serie met deze elektrofilters op een sinterfabriek. Deze maatregelen zullen gezamenlijk leiden tot een daling van ongeveer 500 ton PM2,5, zodat een restuitstoot blijft van ongeveer 300 – 400 t PM2,5.

  • Daarnaast zijn ook maatregelen voorzien voor de verdere vermindering van de niet-geleide (diffuse) stofemissies. […] Zo wordt geïnvesteerd in een mouwenfilter op de ontstoffing van de gietvloer van een hoogoven, een nieuwe ontstoffing op de pannenoven van de staalfabriek en diverse bijkomende ingrepen om de wegwaai tijdens de op- en overslag van de ertsen te beperken (mobiele stofafzuiginstallaties, loskranen voorzien van windschermen en besproeiingen, korstvormers, …). De impact van deze maatregelen op de emissies is moeilijk te kwantificeren, maar er zal wel een aantoonbaar effect zijn op de fijnstofmetingen.

  • De uitvoering van een haalbaarheidsonderzoek voor de injectie van kalk in de mouwenfilter van een sinterfabriek. Deze maatregel heeft een emissiereductiepotentieel van 2,5 kt SOx. Als uit de studie blijkt dat deze maatregel technisch mogelijk is en kosteneffectief, zal hij worden genomen. Alle informatie hiervoor moet tegen 2021 beschikbaar zijn.

Print

Zonder leden geen GMF!

Word lid vanaf €10 per jaar en ontvang 4x per jaar ons magazine Frontaal

Lid Worden X