Een gesprek met milieujurist Hendrik Schoukens
31 juli 2019 at 9:00am“Het is in ons eigen belang om de integriteit van de natuur te bewaren”
Een gesprek met milieujurist Hendrik Schoukens
Hendrik Schoukens studeerde in 2005 af als jurist aan de KU Leuven. Na bijkomende studies in het milieurecht combineerde hij zijn werk als milieu-advocaat met een doctoraat aan de UGent, dat hij in 2017 met succes verdedigde. Zijn onderzoek zoomt vooral in op het Europese natuurbeschermingsrecht. Daarnaast is hij een van de academische initiatiefnemers achter de bijzondere klimaatwet die op 1 februari werd voorgesteld.
Kan je kort uitleggen wat milieurecht precies inhoudt?
Milieurecht is een relatief recente tak van de wetgeving. Het ontstond in de jaren 70 als antwoord op een aantal milieu-uitdagingen. Strikt genomen gaat het om specifieke verdragen of wetten met een expliciet milieu-oogmerk zoals het biodiversiteitsverdrag, klimaatverdragen en richtlijnen tegen luchtverontreiniging. Niettegenstaande enkele successen merken we dat die milieuwetgeving vaak tekort schiet. Zo wordt de wetgeving niet altijd strikt gehandhaafd: vaak spelen er belangenafwegingen en trekken natuur en milieu aan het kortste eind.
Je kan milieurecht ook ruimer definiëren. Eigenlijk zou je kunnen stellen dat het ook algemene rechtsbeginselen omvat die een impact kunnen hebben op het milieu. In de Klimaatzaak beroept men zich niet enkel op expliciete milieuwetten, want die gaan soms niet ver genoeg. Daar bouwt men verder op algemene rechtsbeginselen die al honderden jaren bestaan, zoals het principe van de zorgvuldige huisvader – de bonus pater familias – waarbij men argumenteert dat een zorgvuldige overheid een beleid voert op basis van de wetenschappelijke consensus inzake klimaat. Ironisch genoeg kan je zo, op basis van principes die buiten het milieurecht liggen, toch een overheid aanzetten tot meer milieu-actie.
Heeft de natuur rechten op zich, zoals personen dat hebben?
Als de natuur rechten op zich zou hebben, dan zou er geen milieuwetgeving nodig zijn. Nu regelen we de natuur via specifieke wetgeving. Dan zeg je bijvoorbeeld: onder bepaalde voorwaarden mag je kraaien bejagen. Recent is er commotie ontstaan omtrent een uitspraak van de Raad van State over de bestrijding van kraaien. Als gevolg van die uitspraak zijn wolven niet langer beschermd. Dat zat in hetzelfde besluit en werd samen vernietigd. Als de natuur rechten zou hebben was dat niet gebeurd, de wolf zou recht hebben op basisbescherming. Nu maken we lijstjes op met soorten die speciale bescherming genieten. De natuurwetgeving kent dus op indirecte manier rechten toe. Het andere uiterste zou zijn dat we de wolf directe rechten toekennen. Dan mag je bijvoorbeeld onder geen beding een wolf doden, tenzij die jouw leven in gevaar brengt. Dat is een heel strikte belangenafweging, een beetje zoals je bij mensenrechten ook hebt. We hebben rechten die aan onszelf kleven als mens. Die zijn zo fundamenteel dat ze in de grondwet staan, en dat het eigenlijk niet mogelijk is om daar specifieke ‘menswetgeving’ rond te maken. Bij de natuur is het anders, die is in ons Westers rechtssysteem een object.
Staan we in Europa verder dan elders wat betreft natuurbescherming?
We hebben in Europa een redelijk progressieve benadering van het milieurecht. Nochtans is Europa net het continent waar de natuur het meeste verdwenen is. De Europese Habitat- en Vogelrichtlijn beschermen de weinige natuur die er nog is via een ecologische netwerkbenadering (het Natura 2000 netwerk, nvdr.). Als de lidstaten die richtlijnen goed toepassen, dan wordt daar op zijn minst het verlies aan natuur mee gestelpt. Maar op termijn zit je met een scheefgetrokken situatie, nu de natuur elders in de wereld vogelvrij is verklaard. Binnenkort hebben we meer wolven en beren in Europa dan dat er in Afrika nog leeuwen en luipaarden rondlopen, ondanks het feit dat het aandeel echte wildernis in Europa heel beperkt is. Een aantal wilde dieren hebben zich in Europa weten aanpassen aan onze ‘menselijke’ natuur.
Hoe staan we er in Vlaanderen voor qua natuur- en milieuwetgeving? Zijn we bij de betere leerlingen in Europa?
Het dossier van transportbedrijf Essers wekte een paar jaar terug heel wat beroering. Een stukje Europees beschermd bos moest wijken voor de uitbreiding van het bedrijf. De commotie toen hielp de idee te ondersteunen dat die natuur beschermingswaardig is. De tijd dat men voor dergelijke zaken vlot vergunningen uitreikte, lijkt voorbij, maar onze wetgeving is zeker niet perfect. De focus ligt voornamelijk op Natura 2000-gebieden.
Honderd meter van mijn huis lag een moerasje, tientallen jaren geleden ontstaan op een drassig stuk grond. Tijdens een droge zomer kapte iemand dat plots volledig kaal om het daarna te draineren. Ik heb dat laten stilleggen door de natuurinspectie. Achteraf polste ik bij de lokale afdeling van Natuurpunt: ze wisten niet eens dat natuur in landbouwgebied beschermd kan worden. Het is toch markant dat zelfs ‘natuurmensen’ de natuurwetgeving niet voldoende kennen, of niet durven toepassen. De wetgeving is te complex. We hebben ons in Vlaanderen toegelegd om alles in hokjes te plaatsen vanuit de idee dat het zo juridisch duidelijk is. Moerassen mag je niet beschadigen, maar de vraag is: wat is een moeras? Juridisch moet je rechtszekerheid bieden, maar door daarop te focussen zijn we het totaalplaatje kwijt.
We staan voor grote uitdagingen op milieuvlak. De biodiversiteit is in vrije val, de klimaatverandering versnelt. Wat kan het recht betekenen om die tendensen te keren? Kan een klimaatwet deel uitmaken van de oplossing?
Een klimaatwet is een eerste stap, zeker als er duidelijke doelstellingen worden geformuleerd. Zo’n klimaatwet kan ook dienen om via gerechtelijke weg de overheid te corrigeren in geval van onvoldoende beleidsacties. Persoonlijk vind ik ook dat we de natuur terug een plaats moeten geven in het leven van de mens. Dat moet door de maatschappij erkend worden in de vorm van wetgeving. We leven te veel alsof de natuur er voor ons is, wellicht een gevolg van hoe we als soort zijn geëvolueerd. We komen op een kantelpunt waarbij het ook voor onszelf van belang is om de integriteit van de natuur bewaren. Ook voor het klimaatprobleem kunnen we naar de natuur kijken voor oplossingen. Een derde van de klimaatinspanning kan gebeuren via de natuur, onder meer door moerassen te herstellen en bossen uit te breiden. Dat is een enorme hefboom om van het klimaatprobleem iets positief te maken: meer natuur.
Dit artikel werd geschreven door David De Pue voor ons tijdschrift Frontaal – Lente 2019
Wil je ook graag ons tijdschrift ontvangen? Maak je dan nu lid voor €5/jaar!