Hoe groen is Gent? GMF zocht het uit!

Hoe groen is Gent? Vrijwilligers van Gents MilieuFront doken in de cijfers en onderzochten het zicht op bomen, het boomkruinoppervlak per wijk en de wandelafstand tot aan een park. De resultaten zijn duidelijk: ‘Er zijn grote verschillen per wijk. Als we willen dat Gent ook morgen voor iedereen een aangename stad is, hoort de vergroening een versnelling hoger te schakelen.’

3-30-300

3 bomen zichtbaar vanuit elk raam, 30 procent boomkruinoppervlak in elke wijk en voor iedereen op 300 meter wandelafstand een grote groene plek: dat is de 3-30-300-regel, ontwikkeld door de Nederlandse professor Cecil Konijnendijk (kom naar zijn lezing!). Deze handige leidraad voor overheden om voor iederéén in de stad voldoende groen te voorzien, wint internationaal snel aan populariteit. Ook de Vlaamse overheid, meer bepaald het Agentschap Natuur en Bos en het Departement Zorg, omarmde intussen de 3-30-300-regel.

GMF-vrijwilligers Lisa Mabilde en Anouk Cauwels onderzochten in welke mate Gent voldoet aan de drie onderdelen van de regel.

Zicht op 3 bomen

33% van alle gebouwen in Gent heeft zicht op 3 bomen. De verschillen tussen de wijken onderling zijn zeer groot: in Ledeberg, Sluizeken-Tolhuis-Ham en Muide-Meulestede kijkt slechts 10, 11 en 14 procent van bewoners of werknemers uit op 3 bomen. Mariakerke, Drongen en Sint-Denijs-Westrem-Afsnee scoren het hoogst, met respectievelijk 53, 54 en 72 procent.

Dit is een deel van het kaartje voor de ‘3’. Zie het volledige rapport voor een volledig en gedetailleerd zicht op alle kaarten.

Boomkruinoppervlak per wijk

Het groen in Gent is ongelijk verdeeld. In sommige wijken zien we een boomkruinbedekking van amper 6 of 7 procent, andere wijken halen tot 28 procent. Benieuwd hoe jouw wijk scoort? Lees het volledige rapport!

Er is dus nog heel wat werk aan de winkel om overal de 30 procent te halen. Dat is nochtans nodig om Gent leefbaar te houden. Bomen doorheen de wijk én groene pleisterplekken zijn nodig om de stad af te koelen tijdens lange periodes van droogte en hitte, om hevige neerslag op te vangen en om de lokale biodiversiteit een handje te helpen. Een stad met veel groen is een gezondere en meer toekomstbestendige stad.

Wandelafstand tot een park

Terwijl de centrumwijken zwak scoren op vlak van boomzicht en boomkruinbedekking per wijk, is het beeld voor de wandelafstand naar een park bijna omgekeerd: hier scoren de centrumwijken beter. Dat komt doordat er in de buitengebieden weliswaar meer open ruimte is (landbouwgebied), maar minder publiek toegankelijke groene plekken.

In de wijken Oud Gentbrugge, Muide-Meulestede en Macharius-Heirnis hebben tussen 60 en 80 procent van alle gebouwen een parkje van minstens een halve hectare binnen een wandelafstand van maximum 300 meter. In dit lijstje zijn Kanaaldorpen en -zone, Drongen en Sint-Denijs-Westrem-Afsnee de hekkensluiters (tussen 5 en 16 procent).

Aan het werk, stadsbestuur!

Op 8 mei geeft professor Konijnendijk een langverwachte lezing in Gent, op uitnodiging van Natuurpunt Gent, Breekijzer en Gents MilieuFront. Hij zal daarbij ook ingaan op de Gentse onderzoeksresultaten.

De organisaties hopen die avond ook veel Gentse politici in de zaal te zien. Het is aan hen om in de volgende bestuursperiode werk te maken van de verdere Gentse vergroening. Deze cijfers tonen dat er nog heel wat werk aan de winkel is, maar ook hoe het stadsbestuur de vergroening gericht en doeltreffend vorm kan geven.

Lees het volledige rapport!