Stadsplant ambassade: wilde kamperfoelie

De Geveltuinbrigade verrijkt onze stad elk jaar met honderden nieuwe Gentenaars; klimplanten die hard nodig zijn om onze stad klimaatrobuust te maken en de biodiversiteit te herstellen. Hoog tijd om deze Gentenaars beter te leren kennen. Deze editie is de Wilde kamperfoelie (Lonicera perimycleum) aan de beurt.

Ga op een zomeravond op pad in Gent en probeer er een te vinden; we hebben er de afgelopen jaren honderden aangeplant in onze stad. Volg je neus, de wilde kamperfoelie is een plant die je eerder ruikt dan ziet. De plant verspreidt op zomerse avonden een zeer herkenbare, licht bedwelmende geur.

De elegante buisbloemen zitten vol nectar. Ook zoogdieren nuttigen die nectar, zowel reëen (Capreolus capreolus) als eikelmuizen (Eliomys quercinus) verorberen met smaak de bloemen en jongen van de mens (Homo sapiens) zuigen de zoete nectar langs onder uit de bloem. Vandaar de Engelse naam voor de plant ‘Honeysuckle’. Maar het zijn vooral de insecten die met volle teugen profiteren van de rijke nectar. Probeer; als je vanavond een bloeiende kamperfoelie gevonden hebt, maar eens goed op te letten welke insecten daar allemaal samenkomen. In de stad maak je kans op groot avondrood (Deilephila elpenor); een spectaculaire, fel roze gekleurde nachtvlinder met een vleugelspanwijdte van 60 mm. Of de de Kolibrievlinder (Macroglossa stellatarum), die niet hoeft te landen om nectar te drinken, maar net als de Kolibrie dat gewoon in vlucht doet. Naast deze algemene nachtvlinders komen er vele anderen op de nectar af; een bloeiende kamperfoelie gonst van de wonderlijke wezens. De plant fungeert, naast nectar bron, als waardplant voor een groot aantal insecten. Een voorbeeld daarvan is de Spaanse vlag (Callimorpha quadripunctata), een prachtige zeldzaamheid, die ook af en toe in de stad aangetroffen wordt.

De bessen staan dan weer op het menu van talrijke vogels. Als wat later in het jaar de bessen rijp zijn, zullen er zeker spreeuwen, merels en lijsters komen foerageren. Eerder in het jaar was de kamperfoelie sommige vogels, zoals het winterkoninkje en de heggenmus, ook tot dienst met haar wir war van wikkelende takken,; waar ze beschutting vinden en nesten bouwen.

Het bijzondere aan kamperfoelie is dat ze zowel kan functioneren in onze natuurgebieden als in onze steden op de gevels. In natuurgebieden vind je haar aan bosranden vanin het eiken-beukenbos, en in de duinen. Het is overigens niet de makkelijkste plant voor de geveltuin. De plant stelt verschillende eisen aan haar standplaats. Allereerst wil ze absoluut niet met haar wortels in de zon. Plant daarom altijd een vaste plant of struik die de wortels en basis van de liaan bedekken, of dek de voet van de plant af met dakpannen.

De kamperfoelie heet in het Spaans ‘madreselva’ of oerwoud moeder. Omdat ze een liaan is, uiteraard, maar ook omdat ze zorg draagt voor het leven rondom haar. Ze voedt en beschut een grote verscheidenheid aan leven, en maakt de wereld een stuk mooier dankzij haar prachtige verschijning en zoete geur.

Dit artikel werd geschreven door Daniël Vernooy voor Frontaal (editie zomer 2024), het magazine van Gents MilieuFront. Wil je ook 4x per jaar inspirerende en kritische Frontaal-artikels lezen op papier of digitaal? Word nu lid van GMF en geniet van Frontaal en tal van andere fijne voordelen!
Foto: EyeEm Freepik