De tuinstraat: straat van de toekomst?
18 maart 2022 at 6:15pmVoor Straat 2.0, het jaarthema voor 2022 van GMF, gingen we op zoek naar projecten buiten de Gentse grenzen. In Antwerpen stootten we op Commons Lab vzw. Hun droom? Tuinstraten voor iedereen. Iris Vande Walle neemt ons mee in hun verhaal.
De missie van Commons Lab vzw is duidelijk, de naam verraadt het al: het begrip commons nieuw leven inblazen door commonsgerichte burgerinitiatieven en experimenten te initiëren en te ondersteunen.
Commons zijn gemeenschappelijke middelen die gedeeld worden door een groep mensen, die deze beheren en onderhouden aan de hand van een set regels en afspraken waar de ganse gemeenschap achter staat. De Tuinstraten-droom past hier volledig in: bewoners delen een straat, maken hier plannen voor, voeren deze uit, staan in voor het onderhoud ervan en plukken samen de vruchten van hun noeste arbeid.
Vergroenen, verblauwen en verbinden
Het doel van een tuinstraat is vergroenen, verblauwen en verbinden.
Vergroenen spreekt voor zich: dat kan aan de hand van bomen en boomspiegels, geveltuintjes, groenslingers, bakken met kruiden, mini-moestuintjes en klimplanten. Verblauwen gaat om regenwaterrecuperatie (bv. aan de hand van regentonnen om het straatgroen te bewateren) en infiltratie (door te ontharden).
Verbinden is het einddoel, volgens Iris van Commons Lab. ‘Met een tuinstraat willen we uiteraard bijdragen aan klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen. Ontharden helpt de grondwaterspiegel aanvullen. Groene infrastructuur leidt tot een iets koeler microklimaat in de straat, helpt fijnstof filteren, werpt schaduw op gevels en biedt een habitat voor zangvogels en insecten. Maar we zijn er ons ook van bewust dat die bijdrage vrij klein is. Het grote verschil zit volgens ons in het menselijke aspect: bewoners samenbrengen om samen te dromen en die droom uit te voeren. De woonkwaliteit op straatniveau opkrikken. De straat niet langer beschouwen als een middel voor doorgaand verkeer en parking, maar als een plek om samen te komen. Kortom: mensen verbinden. Die sociale cohesie is waar het uiteindelijk om draait voor ons.’
Commons Lab ontving vorig jaar een budget van de Burgerbegroting en bracht bewoners van tien Antwerpse straten bijeen. De vzw geeft een duwtje in de goede richting, maar daarna nemen de bewoners over, onder leiding van een handvol trekkers. Eerst organiseren ze droomsessies: initiële bijeenkomsten waar iedereen samenkomt om hun dromen voor de straat te delen. Vervolgens nemen ze concrete beslissingen en maken ze een plan op.
Alles op zijn tijd
‘Belangrijk hierbij zijn tijdelijke en kleinschalige experimenten,’ benadrukt Iris. ‘Mensen moeten de tijd krijgen om te wennen. Het is dan wel fijn wonen in een groene straat, niet iedereen is zomaar bereid zijn parkeerplaatsje op te geven. In één keer willen ontharden en parking schrappen is soms reden tot conflict. Dat willen we net vermijden. Iedereen moet zich goed voelen bij het nieuwe concept.’
‘Mobiele elementen zijn in dat opzicht een goed idee: verplaatsbare plantenbakken of fietsenstallingen. Staan ze niet goed, dan kun je die dingen altijd nog wat verschuiven tot iedereen er zich in kan vinden. Een tuinstraat heeft tijd nodig.’
Ups en downs
De voordelen van een tuinstraat spreken voor zich: de buren leren elkaar kennen, hun sociaal netwerk breidt uit, ze vinden al gauw iemand om een uurtje op de kinderen te passen of een ladder te lenen. De groene straat biedt bovendien een mooie omkadering voor zomerse apero’s en winterse chocolademelk.
Dat het echter niet altijd rozengeur en maneschijn is, weet ook Vande Walle. Toch mag je je hiervoor niet laten afschrikken, zegt ze. ‘Elke tuinstraat kent ups en downs. Het is al eens wat onderhandelen met deze of gene buur. Eén van de trekkers verhuist naar een andere straat. De buren hebben wat minder zin om de handen uit de mouwen te steken waardoor de perken er al eens een paar maanden niet zo netjes bij liggen. Die dingen gebeuren. Dat wil niet zeggen dat het project mislukt is. Een tuinstraat is een proces, geen vaststaand eindresultaat.’
Of het met elke straat kan, vraag ik haar. Ze twijfelt even, maar knikt dan toch vol overtuiging. ‘Ja, eigenlijk wel. Maar dat wil niet zeggen dat alle straten even makkelijk zijn. In de Lange Ridderstraat werd veel onthard en zijn veel plantenvakken bij gekomen. Dat was behoorlijk ambitieus en zoiets kan niet overal. De Carnotstraat kent veel doorgaand verkeer en telt veel winkels. Wat in de Lange Ridderstraat gebeurde, kan hier niet zomaar. Dat wil niet zeggen dat je daar niet moet proberen om te vergroenen. Je kunt best veel met geveltuinen en plantenbakken, het vraagt alleen wat meer creativiteit.’
Zin om zelf creatief aan de slag te gaan en op zoek naar inspiratie? Neem hier kijkje voor inspirerende voorbeelden op of contacteer de Geveltuinbrigade [email protected]
Dit artikel werd geschreven door Anke de Sagher voor Frontaal (editie lente 2022), het magazine van Gents MilieuFront. Wil je ook 4x per jaar inspirerende en kritische Frontaal-artikels lezen op papier of digitaal? Word nu lid van GMF en geniet van Frontaal en tal van andere fijne voordelen!
Foto’s: Tessa Kraan