Gent als voortrekker van de wilde stad?
27 juni 2021 at 1:06pmStel, je woont midden in de stad en stapt ’s ochtends je deur uit. Links in de boom knaagt een eekhoorn aan een nootje. Je ziet nog net een vosje de hoek om wegschieten en boven in de lucht vliegt een zwerm vleermuizen op weg naar huis. Als het aan Sylvie Van Damme en Glenn Deliège ligt, maken we van de stad weer een plek waar zowel mens als dier zich op hun gemak voelen.
Sylvie Van Damme is geografe en doctor in de stedenbouw en de ruimtelijke planning, docent landschaps- en tuinarchitectuur en landschapsontwikkeling aan de Hogeschool Gent – KASK. Ze zoekt bruggen tussen theoretische concepten en de toepassing ervan in beleid, planning en ontwerp.
Glenn Deliège is milieufilosoof en doctor in de wijsbegeerte met een specialisatie in milieufilosofie, docent landschapsfilosofie aan de Hogeschool Gent – KASK. Hij houdt zich bezig met de filosofische aspecten van de relatie tussen mens en natuur.
Sylvie en Glenn voerden samen het PWO-focusproject Dierschap uit binnen het onderzoekscentrum ‘Futures through Design’. Het boek ‘Dierschap. Naar een gedeelde ruimte voor mens en dier’ kwam daaruit voort.
Waarom zijn dieren belangrijk in een stad?
Glenn: ‘Dieren zijn onderdeel van de stad en maken die tot wat ze is. In stedelijke omgevingen zie je dat dieren in hun genen evolutionair zijn aangepast aan dat leven. Rapid evolution is dat. Er is geen andere plaats voor hen dan in de stad.’
Sylvie: ‘Ik bekijk het vanuit landschap, de interactie tussen alles wat abiotisch is – het niet-levende – en het levende. Planten worden daarin meestal wel bekeken, maar dieren worden te vaak vergeten. Dat is ook de aanleiding geweest van dit boek. Ook collega’s uit het werkveld vinden het echt een eyeopener.’
In het boek halen jullie een idee aan van een filosofisch echtpaar om dieren politieke rechten te geven. Is dat realistisch?
Glenn: ‘Het is een heel radicaal idee als je letterlijk zou doen wat Donaldson en Kymlicka voor ogen hebben. Maar als je het meer metaforisch opvat, kan het werken. Als we dieren politieke rechten geven, dan moeten we bijvoorbeeld nadenken over een fair amount of space. De ruimte die wij mensen innemen ten opzichte van wat er over is van de natuur is helemaal niet rechtvaardig.’
Sylvie: ‘Zijn er niet ook ideeën om abiotische systemen rechten toe te kennen? Waarin je de natuur rechten toekent?’
Glenn: ‘Jazeker, ook dat is een visie binnen de milieubeweging die je steeds meer hoort.’
Sylvie: ‘Een fundamenteel ecologische visie is voor mij: respect voor alles wat wij niet zijn. Het is eigenlijk gek dat wij rechten moeten gaan toekennen aan dieren of abiotische zaken, terwijl wij geboren zijn vanuit die natuur. Ik denk dat Vlamingen daar nog wel redelijk wat werk aan hebben; kijk maar naar onze aangeharkte tuintjes. We zijn graag heersers over de natuur.’
Wat zijn de grootste uitdagingen om meer dieren naar de stad te krijgen en de bestaande dieren er te houden?
Sylvie: ‘Landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen en ontwerpers zouden meer moeten kijken naar de wereld vanuit het oog van de dieren. Wij denken dat we weten wat die dieren willen, maar er is gebleken dat we dat helemaal niet zo goed weten. Mij lijkt het interessant om verder te onderzoeken wat we kunnen doen voor elke diersoort apart. Wij denken aan het ontwikkelen van kant-en-klare steekkaarten per dier.’
Glenn: ‘Er is veel goodwill, ook bij landschapsarchitecten. Maar vaak blijft het steken in kleine, verbrokkelde maatregelen. Zo van, we willen iets aan biodiversiteit doen, dus we gaan een bijenhotel of nestkastje ophangen. Maar wat heeft dat dier nodig op welk ogenblik? Een nestkastje is dan wel een leuk idee, maar kan de vogel haar jongen ook voederen in het voorjaar?’
In het boek zetten jullie Animal Aided Design (het ontwerpen voor een aantal specifieke diersoorten) tegenover natuurinclusief ontwerpen (het creëren van binnenstedelijke biotopen). Welke strategie heeft jullie voorkeur?
Glenn: ‘Een integratie van die twee, maar beide strategieën werken heel projectmatig. Allereerst is het nodig om meer planologisch en systematisch te gaan nadenken over de inrichting van de ruimte. Daar is een gelaagdheid in het plan voor nodig. Want je hebt dieren op het niveau van landschap, zoals de havik, waarvoor grote structuurniveaus belangrijk zijn. En er is een categorie van dieren waarvoor een lager niveau, het niveau van een wijk of straat, belangrijk is, zoals egels en eekhoorns. Zowel Animal Aided Design als natuurinclusief ontwerpen kunnen dan binnen elk van die schaalniveaus nuttig zijn voor concrete acties.’
Sylvie: ‘Het conflict dat ik in Gent zie, is dat er veel wordt gepleit voor de verweving van groenstructuren door de stad, terwijl sommige dieren daar eigenlijk niet van houden. Sommige dieren hebben nood aan rust. Ik vind dat we dat soms een beetje uit het oog verliezen. Want Vlaanderen is klein, alles moet multifunctioneel zijn en met elkaar worden verweven. Maar eigenlijk moeten we af en toe ook durven pleiten voor die wildernis omwille van bepaalde soorten.’
Hoe kijkt Gent naar dieren in de stad?
Glenn: ‘Hoewel de rol van dieren in de stadsplanning in Vlaanderen relatief klein is, heeft Gent wel een absolute voortrekkersrol. Gent heeft als enige stad in Vlaanderen een stadsecoloog en een soortenplan. De stad en de groendienst hebben jarenlang moeite gedaan om biologische data te verzamelen. De volgende stap is dat ze echt moeten gaan kijken naar de verschillende delen van de stad, waar welke soorten zitten en welke acties ze daaraan kunnen koppelen. Het dus meer systematisch gaan aanpakken.’
Gaan we dieren verliezen als we nu geen actie ondernemen?
Glenn: ‘Er is een steeds grotere intensivering van het ruimtegebruik in steden. Bepaalde soorten die het heel goed deden in de stad, zijn nu gecrasht. Er zullen altijd dieren overblijven die het wel halen, maar dat zullen er steeds minder worden.’
Sylvie: ‘De enorme druk op natuurgebieden in deze coronacrisis wijst erop dat we er te weinig hebben. Ik hoop dat men beseft dat we ook in bestaande natuurgebieden biodiversiteit zullen gaan verliezen.’
Glenn: ‘Dat is ook een van de boodschappen van ons boek. Het aanleggen van natuurgebieden buiten de stad is absoluut nodig, maar hoe geweldig zou het zijn als mensen dat gevoel van een groene omgeving ook hebben als ze hun deur uitstappen.’
Sylvie: ‘Maar ook dat zal aanpassen worden, Glenn, als we de vos bijvoorbeeld dichter bij de mens brengen. Veel mensen houden er niet van als dieren te dichtbij komen.’
Glenn: ‘Dat is de contradictie in zekere zin. Als dezelfde dieren die de mensen in het weekend in een natuurgebied zien ineens in hun tuin zitten, dan willen ze daar niks van weten. Dat is heel tekenend voor hoe wij tegenover de wilde natuur staan. We moeten die minder aangename kanten niet schuwen, maar kijken hoe we oplossingen kunnen bedenken.’
Tijdens de eerste coronalockdown zag je ineens wilde dieren in stille steden. Het leek alsof de natuur zich heel snel kan herstellen zonder de mens.
Glenn: ‘Zeker. Het autoverkeer is zo’n grote factor. Geef de natuur een beetje een kans en die zal het met twee handen grijpen.’
Sylvie: ‘Het gaat allemaal om evenwicht. Ons boek is vooral een pleidooi om dieren als evenwaardige onderhandelaars mee te nemen. Ook binnen de opleiding landschapsarchitectuur beseften we dat we het eigenlijk altijd hebben over planten. Voor de opleiding is dit onderzoek dus een grote rijkdom. Het slaat ook hard aan bij de studenten. We hebben workshops waarin studenten zich inleven in een bepaalde diersoort en vanuit die diersoort leren ontwerpen.’
Sprong er een idee uit bij die studentenworkshops?
Glenn: ‘Een van de mooiste resultaten was de Batwalk: een concept rondom de Coupure waarin de vleermuis centraal zou komen te staan met vleermuisvriendelijke beplanting, vleermuisbruggen en ruïnes als broedplaatsen. Dat vond ik een heel mooi voorbeeld van hoe een dier deel kan uitmaken van de beleving van een bepaalde plek.’
Is er iets dat mensen zelf kunnen doen aan hun huis of tuin om dieren te verwelkomen?
Glenn: ‘Merk ze op. Dat is al zo belangrijk. De opmerking die ik het meeste krijg aan de hand van het boek is: plotseling merk ik al die dieren op. Bekijk ze en bedenk: wat heeft mijn dier op welk moment nodig?‘
Dit artikel werd geschreven door Reineke Maschhhaupt voor Frontaal (editie lente 2021), het magazine van Gents MilieuFront. Wil je ook 4x per jaar inspirerende en kritische Frontaal-artikels lezen op papier of digitaal? Word nu lid van GMF en geniet van Frontaal en tal van andere fijne voordelen!
Foto en illustraties: Sylvie Van Damme, Glenn Deliège, Pexels Jordan Brett (vos), Pexels Magha Artha (vogel)