Tips en argumenten voor discussies over luchtvervuiling en mobiliteit
21 december 2017 at 1:05pmLuchtvervuiling en de relatie tot mobiliteit is complex. Vaak horen we onjuistheden of wordt er doelbewust mist gespuid. De stad Gent zal in 2018 de relatie tussen het circulatieplan en luchtkwaliteit naar buiten brengen. GMF zet nu al enkele zaken op een rijtje. Hopelijk komen we met deze tips en arugmenten tot een betere discussie en conclusies.
-
Luchtvervuiling is een containerbegrip voor een complexe materie. Het is een verschijnsel waarbij de ons omringende lucht wordt verontreinigd door stoffen die daar van oorsprong niet in voorkomen.
-
De kwaliteit van de lucht (in Vlaanderen) is er het laatste decennium op vooruit gegaan. Voor de meeste schadelijke stoffen is een daling te merken. Hier vind je de resultaten voor de trend van fijn stof in België. Hier de resultaten voor Vlaanderen.
-
Voor verschillende vormen van luchtverontreiniging (fijn stof, NO2, SO2, ozon, …) bestaan er grenswaarden die op Europees vlak zijn vastgelegd. Deze normen zijn niet enkel gebaseerd op gezondheidseffecten maar houden ook rekening met de economische en technische haalbaarheid van de normen. De WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) heeft algemeen strengere advieswaarden (die niet wettelijk bindend zijn). Voor fijn stof bestaat geen waarde die als ‘gezond’ wordt geacht. Hoe minder fijn stof hoe beter. Per microgram fijn stof in de lucht worden hoeveel extra doden verwacht. De gemiddelde levensduurverkorting bedraagt bij de huidige fijnstofconcentraties ongeveer 9 maand, in 2000 was dit nog meer dan een jaar.
-
Fijn stof (naargelang de grootte: PM10 en PM2,5) wordt vaak gebruikt als parameter voor het meten van luchtvervuiling in Vlaanderen (en Gent). Dit is relevant want een groot deel van de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging worden toegeschreven aan fijn stof (eigenlijk het grootste deel). Volgens de Europese waarden mag voor fijn stof (PM10) stof de dagdrempelwaarde van 50 microgram/m³ maximaal 35 keer per jaar overschreden worden. Volgens de WGO-advieswaarde mag dit maximum 3 dagen per jaar gebeuren. Voor fijn stof van grootte PM2,5 is vooral de regelgeving voor het jaargemiddelde van belang, namelijk maximum 25 µg/m3 (EU-norm) en 10 µg/m3 (WGO-advieswaarde). Hier vind je de actuele waarden van fijn stof voor de meetpunten in Vlaanderen.
-
Fijn stof in stadslucht bestaat uit stof afkomstig van verkeer (zowel via de uitlaat als via het heropwaaien en de slijtage van remmen, banden en wegdek), industrie, houtverbranding, industrie, zeezout en landbouw. Een deel van het fijn stof hangt als een regionale ‘deken’ over gans Vlaanderen maar is algemeen verhoogd in steden. Dit zie je in deze grafiek afgebeeld. Een deel van het fijn stof in Gent komt aangewaaid uit andere delen van Vlaanderen of uit het buitenland. Maar Vlaanderen exporteert netto meer dan het importeert. Wij stoten ook fijn stof uit die anderen dan weer inademen. De samenstelling van fijn stof bepaalt mee de schadelijkheid (samen met de afmeting). Er wordt aangenomen dat fijn stof afkomstig uit verbranding schadelijker is dan ander fijn stof (bv. uit landbouw of zeezout). Langdurige blootstelling aan fijn stof is kankerverwekkend voor de mens.
-
Het fijn stof (PM10) dat afkomstig is van verkeer is grofweg voor de helft afkomstig van verbranding (de motor) en de helft van slijtage van de remmen, de banden en het wegdek. Ook het opwaaien van stof door verkeer (‘resuspensie’) is belangrijk. Het integraal overschakelen op elektrische wagens betekent dus niet dat onze lucht meteen proper zal zijn. Meer zelfs: elektrische wagens zijn vaak zwaarder waardoor banden en weg iets sneller afslijten. Bovendien wordt elektriciteit zeker niet altijd duurzaam opgewekt. Elektrische wagens veranderen ook niets aan onze parkeerdruk, veiligheid op de wegen, ruimtegebruik,…
-
Black carbon (zwarte koolstof) of roet is een onderdeel van fijn stof en is afkomstig van verbranding van fossiele brandstoffen (bv. diesel), biomassa en biobrandstoffen. Gemiddeld 1/20ste van fijn stof (PM10) is black carbon, maar op plaatsen met veel wegverkeer kan dat hoger zijn (bv. voor 2016: in VMM-meetstation Gent-Baudelohof droeg black carbon 5% bij aan PM10, in Gent-Gustaaf Callierlaan was dat 8%). Het plaatselijk verkeer kan de concentraties zeer sterk beinvloeden (hogere waarden tijdens de spitsuren). Daarom wordt black carbon dikwijls gebruikt om blootstelling aan luchtverontreiniging door verkeer te beoordelen. Voor black carbon zijn er geen nog EU-grenswaarden of WHO-advieswaarden.
-
Een lage emissiezone verbant (oude) diesels uit de stad en zorgt ervoor dat de concentratie black carbon drastisch daalt. Een lage emissiezone heeft een beperkt effect op de totale fijnstofconcentratie maar haalt wel de meest schadelijke fractie uit de lucht.
-
De grootste blootstelling aan luchtverontreiniging door verkeer krijg je wanneer je je in het verkeer bevindt (zie ook doctoraat Evi Dons,2013) . Dit geldt voor alle weggebruikers. Fietsers en voetgangers kunnen hun blootstelling beperken door rustiger trajecten uit te zoeken. In de file is er geen ontsnappen aan.